maandag 28 februari 2011

Daar waar geen adem is

Ik zag het in de reflectie op hun gezichtjes, zag wat hij gezaaid had, mijn hart brak, mijn schreeuw sprak pijn en zag het daglicht.
De pijn draagt door in hen, dit niet, dit nooit.
Zo heftig gevangen in die kleine ruimte, liet ik alles van binnen zien, leek het vacuüm gezogen, daar, los van de tijd, toonde ik alles.
Tranen van mij en hen, onmachtig door deze aanval, laat ik zien, dat ik alles mag zeggen.
Volkomen verstoten van de bescherming van de kwetsbare vrouwelijkheid, zet ik voorzichtig mijn voet neer, in deze cirkel blijft ze heel.
De realiteit is altijd naakt, ook als ze verbogen wordt, ik kan haar alleen zoeken als ik dicht bij mijn hart blijf. Mijn waarheid leven.
Meestal kijk ik niet terug in de tijd, soms voel ik terug in gevoelsbeelden; net ving ik er eentje; die onbestemde onrustbobbel, die schuurt.
Als ik daar heen ga, daar in het midden van de hartenpijn vang ik de flard van eenzaamheid, weet ik dat ze universeel is, maar onbesproken.
Hell; ik mis hartstochtelijk een blik van weten, van gedeelde pijn, van thuiskomen, in gevoelsbeelden herken ik haar, long gone en dichtbij.
Achter de bagger daar diep verborgen ligt de schat van liefde, met mijn voeten er diep in weet ik dat ik haar heb, ik ken haar en zij mij.
Nu roert er iets in mij, zo diep en verborgen, zo kwetsbaar, dat ik af en toe naar adem hap, op het randje van het vertrouwde doodzwijgen.
Ze heeft geen woorden en wacht op de onthulling van het verborgene, de duisternis is bekend, geduldig wachtend op het licht, het is tijd.
Innerlijk hard werken en dan gewoon weer naar de super, terwijl er zoveel veranderd; die werkelijkheid is niet hetzelfde, lichter, anders.
Meebewegen en terugveren, resetten, voelen en accepteren; donkere delen omhelzen en Zijn, dit ben ik, ik leef, ik houd mijn hart open.