woensdag 24 november 2010

Droom

Ik wacht en er gebeurt niets.
Het is stil, vredig rustig, gelukkig in het voortkabbelen.

Als ik besluit om niet langer te wachten, word ik er meteen ingesmeten.

Het is die gekmakende onrust die ik weer voel, ik ben gevangen in de drang om te blijven bewegen, de rust is verdwenen. Weer terug naar mijn gevoel vind ik een diep verdriet die me raakt, mijn ziel bloot legt en die me af en toe moedeloos maakt. Het is alsof er iets staat te veranderen, alsof er iets gaat gebeuren en ik wil er al naar toe bewegen, zij het met angst in mijn hart.

Nu ik mijn hart open houd, kan ik de ander voelen als hij er is met zijn aandacht, zijn gevoel en zijn vreugde en zijn pijn. En ook wanneer hij er niet bij is met zijn hart.
Het is zoveel dat ik niet meer weet wat van mij is en wat van de ander.
In de stroom die heerlijk is en gewoon raast, laat ik me meevoeren en tuimel af en toe diep in dat verdriet-gat.
Het is het besef wat zo pijn doet, met geen mogelijkheid kan ik langer me afwenden van de realiteit.
Ik droom en hoor dat het niet in dit leven mag.
Maar van wie is dat?
Ik tast in het duister en kan het niet vinden. En met een schok besef ik dat ik al die tijd wakker was. 

16 nov 2008

Geen opmerkingen:

Een reactie posten