woensdag 24 november 2010

Kopje onder

Mijn hoofd zou leeg moeten zijn, maar elke keer verwacht ik weer die klap. 
Die klap in mijn gezicht van onrecht, het vertrappen van mijn kwetsbaarheid, alsof dat gewoon wijd open ligt en grenzeloos geschonden mag worden. 
Het doet extra pijn omdat ik mij wel degelijk verbonden voelde met de ander. 
Ik ben niet gehoord in het aangeven van mijn grenzen, zowel letterlijk in de mannelijke als in de vrouwelijke vorm. Hoe duidelijk moet je zijn? 
Ik wil mijn verfijning niet opgeven, of mijn afstemming, al heb ik de fout gemaakt dat ik dat bij anderen ook verwacht. 
Toch voelt het goed dat ik opgekomen ben voor mezelf, nu kan staan voor mijn grenzen. 
Dit maal is mijn woede verlaat groot, omdat ik mij vol vanuit mijn hart gegeven heb. 
Ik ben even volledig uit balans en worstel met onmachtig zijn, met ongeloof en emotioneel uitgeput zijn. 
De stilte en de leegte is nu mijn vriendin en ik omhels haar zacht, ook al trekt het dagelijks leven hard aan me. 
Mijn kinderen helpen me daarbij, ik zie de kwetsbaarheid van het leven in ze en de vreugde. 
De vrouw in mij wil verder, sprankelend en levenslustig, verbaasd over de lege tank. 
De jonge Mos wil spelen en baalt dat ze zo veel moet slapen, wie heeft dat bedacht? 
En dat kleine meisje is weerbarstig, gekwetst, schrikachtig en eist veiligheid. 
In mijn dromen rijd ik weer op mijn paard, soms moe, achter de rug van de grote krijger, soms wild van woede, maar altijd vrij. 
Los, op de energie van vrijheid. 

20 mei, 15:41

Geen opmerkingen:

Een reactie posten